Mercedes C 111 met Wankelmotor 1969-1970
Mercedes-Benz presenteerde op de 44. Internationale Automobil-Ausstellung Frankfurt, die werd gehouden van 11-21 september 1969, een bijzondere sportauto: de C 111. De wigvorm en de vleugeldeuren werden nog opmerkelijker door de orange-metalic kleur. De carrosserie was van versterkt fiberglas gemaakt. Gebouwd om de 3-schijfs Wankelmotor met benzine-inspuiting te testen die 280 pk leverde bij 7000 t/min; topsnelheid 260 km/u. Op de Geneva Motor Show maart 1970, werd de C 111 versie 2 met 4-schijfs Wankelmotor voorgesteld die 365 pk leverde; topsnelheid 300 km/uur.
Racen met Mercedes?
Een eerste artikel uit een autoblad van mei 1969.
De Mercedes 300 SL Sport Coupé van 1954 was de laatste voor race-doeleinden geknipte automobiel uit de Untertürkheimer stal.
Ontwerpstudie voor een Wankel-Mercedes
Hij kostte 30.000 mark en zelfs heden ten dage zijn er nog liefhebbers voor te vinden. Er zijn van dit legendarische type in totaal 3000 stuks gefabriceerd en omstreeks de helft daarvan was uitgerust met naar boven openklappende vleugeldeuren, waarvan de scharnieren precies in het midden van de dakconstructie lagen.
Welnu — ofschoon de directie van Mercedes-Benz het er nog niet over eens schijnt te zijn of zij er al dan niet wéér een eigen renstal op na zal gaan houden — bestaat er toch in elk geval een redelijke kans, dat Mercedes toch opnieuw een exclusieve sport-race-coupé gaat brengen, die dan zal worden uitgerust met de sterke Wankel-motor die tot op heden is gebouwd.
De wagen zal niet kunnen vliegen, hoewel hij — net als het 54er-type — wel vleugel(s)deuren krijgt. Dit laatste zal trouwens ook wel moeten, want het dak zal ongeveer op heuphoogte komen, zodat men — als er normale portieren zouden worden gebruikt — een soort circusnummer zou moeten vertonen om erin af te dalen. Of en wanneer deze racewagen zal worden gebouwd en zo ja wanneer deze dan aan het publiek zou worden voorgesteld, wil de Mercedesdirectie nog niet verraden, maar toch wordt er blijkbaar aan een dergelijk vehikel (onder codenummer “C 101”) gewerkt.
In elk geval zijn er over dit aanvankelijk goed bewaarde geheim geruchten uitgelekt, die als doelbewuste indiscretie onder beursspeculanten in circulatie worden gebracht, wellicht met de bedoeling om de positie van de aandeelhouders van NSU (eigenaresse der Wankel-patenten) tijdens de onderhandelingen over de fusie NSU/Auto Union te verstevigen.
Mercedes' Wilhelm Reinhardt formuleerde intussen zijn inlichtingen over de stand van het project zo duidelijk, als hem was toegestaan, d.w.z. zeer vaag, met: “Er is nog geen definitieve beslissing genomen, of dit type werkelijk zal worden gebouwd, maar inderdaad bestaan er wel plannen in die richting.”
Al bijna acht jaar lang experimenteren de Mercedes-technici met de Wankelmotor. De voor de “C 101” bedoelde versie moet 3 rotatie-zuigers krijgen met een totale kamerinhoud van 1,8 liter (volgens de berekening van het Westduitse Departement van Financiën komt dat overeen met een belastinginhoud van 3,6 liter) en worden voorzien van een elektronisch bediend brandstof-injectie-systeem. De ongeveer 260 pk, die op de aandrijfas wordt overgedragen d.m.v. een vijf-versnellingsbak, geeft de wagen een top van 250 a 280 km/u. Breidt men de Wankel-motor uit tot 4 rotatie-zuigers, dan zou het vermogen tot 340 pk kunnen worden opgevoerd. Verder krijgt de “C 101” rondom onafhankelijk afgeveerde wielen. Met de bijzonder lage, luchtweerstand ontduikende vormgeving (de hoogte van de wagen is 1,10 m) en de frontpartij zonder radiateurgrille hebben de ontwerpers voor de eerste maal in de Mercedes-geschiedenis de sprong gewaagd van de traditionele Mercedes-look naar een meer functionele en aerodynamisch uitgekiende carrosserie.
Belangrijke achtergrond van het project is uiteraard tevens, dat men dank zij de test met deze nieuwe sport-race-coupé zal kunnen vaststellen, of deze eerste Wankel-motor uit de Mercedes-kraam wellicht ook geschikt zal blijken te zijn voor andere Mercedes-automobielen. Want de zuigermotoren van de hedentendage in Untertürkheim gefabriceerde modellen zijn feitelijk al geruime tijd in technisch opzicht aan de grens van hun mogelijkheden geraakt; men zal binnen enkele jaren met nieuw ontwikkelde, serie-rijpe motortypes voor de dag moeten komen.
Over de beweringen, als zou de Wankel-motor nog bij de huidige generatie volledig de plaats gaan innemen van de traditionele zuigermotor, willen de Mercedes-strategen beslist niets horen. (Reinhardt: “Absoluut onjuiste geruchten!”). Er bestaan bij Mercedes trouwens beslist constructieplannen voor de bouw van nieuwe vier- en zescilinder-zuigermotoren. En dus zal de Wankel-Mercedes voorlopig dan ook maar in kleine aantallen worden vervaardigd. Misschien heeft hiermee ook het feit iets te maken, dat het hoofdpatent voor Felix Wankels motor in 1972 af loopt...
Einde artikel.
Mercedes Wankel C 111 - Springplank naar rensport?
Artikel in AUTO-VISIE net voor de officiële presentatie op de IAA september 1969.
Geschreven door Jan Beguin en Ton Thies, 08-1969.
“Solsche Kameraden,” zegt de man die — onder leiding van Daimler-Benz' perschef Arthur Keser — de buitenlandse pers te woord staat, glunderend, met een breed armgebaar de afmetingen van de reusachtige Dunlop Racings die de achterkant van de C 111 markeren, aanduidend. En deze — inderdaad glùnderend uitgesproken — identificatie met een onderdeel van de nieuwe Wankel-sportwagen van Mercedes onderstreept in feite het welbehagen van iedereen die in Stuttgart-Untertürkheim iets met het project C 111 heeft te maken...
Deze houding geeft de blijdschap
— wellicht zelfs de opluchting — weer van mensen die weliswaar overtuigd waren van het eigen product, doch nu en dan toch blij zijn dat die karakteristieke driepuntige ster ook eens wat anders siert dan de zo bekende personenwagens! Zelfs de even later door diezelfde 'persman buitenland' Dirk Strassl klinisch uitgesproken verklaring van het 'Huis', dat men bij Mercedes geenszins van plan is om met deze wagen aan races deel te nemen, doch dat men de C 111 eerder moet zien als een soort openlijk rondrijdend verlengstuk van de research-afdeling, vermag toch niet de blijdschap en die verwachting te niet doen!
De Mercedes SL 300 Sport Coupé en de C 111
Het is alweer heel wat jaren geleden, dat Mercedes-Benz zich in de typisch dynamische sfeer ophield waardoor de racerij wordt gekenmerkt. Het is dan ook zonder meer normáál te noemen, dat men ook intern bij Mercedes deze nieuwste Walkel-sportwagen als een soort doorbraak ziet, wellicht zelfs als een uit zijn as herrezen Phoenix die dan deze maal een driepuntige ster op de borst draagt.
En hoewel de verklaring dat men níet van plan is om aan wedstrijden deel te nemen, natuurlijk wel het standpunt der directie weergeeft, is het toch vrij irreëel te veronderstellen dat een concern als Mercedes een futuristisch prototype ten toon stelt — geschoeid op 15 inch racebanden — als men géén plannen in die richting zou hebben!
Plannen die in feite volkomen in het patroon van de laatste twintig jaar passen. Toen Mercedes immers in de glansperiode der jaren vijftig ophield met racen, en toen de bekende Silberpfeilen plotsklaps van de circuits verdwenen waren, gaf men in Stuttgart openlijk toe qua ontwikkeling en qua publicity voor zo'n kleine vijftien jaar genoeg te hebben. Vijftien jaar die het komende jaar óm zijn! En zoals men vorige week al in AUTO-VISIE kon lezen (road-test Mercedes 250 Coupé) wordt het ook tijd! Want meer en meer — en in hoge mate onterecht — heeft Mercedes zich de laatste jaren de faam verworven weliswaar zeer goede auto's te bouwen, doch dan voitures die men onder de noemer 'oude-heren-wagen' zou kunnen rangschikken. En wij weten het wel: het is niet zo, maar dat imago valt zonneklaar te bespeuren. Dat is dan ook de reden dat men deelnam aan de beruchte London-Sydney Marathon, dat men een — min of meer mislukte — poging ondernam om dit jaar de 24 uur voor toerwagens op Francorchamps te winnen en dat men nú al bezig is de gedachten te laten gaan over de volgend jaar te verrijden Londen-Mexico Marathon. En of men dan een klinische verklaring van het 'Vorstand' voorleest met de herhaalde verzekering dat men bij Mercedes met de nieuwe Wankel-sportwagen geen wezenlijke sportplannen heeft, of men simpelweg het aantal pk's (280 DIN pk) van de C 111 noemt met de daaraan gekoppelde verklaring in vragende vorm of men dàt nu een typische winner zou vinden, het doet alles niets af aan het feit dat de C 111 een regelrecht sportprototype is. Een wagen die naar vorm en uitvoering geschapen is voor circuitwerk, en die bepaald niet als serie-wagen verkrijgbaar zal zijn. In diezelfde Daimler-Benz-verklaring vertelt men dan vervolgens nog pathetisch dat het publiek nú als het ware de kans krijgt om een stuk arbeid van de ontwikkelingsafdeling 'in het openbaar' mee te maken. Dat is — zo zegt men in Stuttgart — het wezenlijke doelmerk van de C 111. Daarmee suggererend dat zulks totáál van autosport verschilt. En die verklaring mag van de directie komen, zij onthult niettemin precies dàt, wat men op zo gecompliceerde wijze poogt te verhullen en tegen te spreken: “Dat Mercedes-Benz wel degelijk en op korte termijn bezig is aan een actieve come-back in de autosport!” Want nogmaals, de letterlijke tekst van die verklaring vertelt dat het publiek nú de kans krijgt om de ontwikkelingsarbeid 'openlijk' mee te maken, niets méér maar ook niet minder! En wat is deelnemen aan races dan eigenlijk wel??? Autosport, akkoord. Maar in het geval van de C 111 wel degelijk ontwikkelingswerk in de 'Offentlichkeit'. De gehele research die Mercedes al geruime tijd met de door haar ontwikkelde Wankel-motor voert, kan zonder meer op ideale wijze op de circuits worden afgerond. Zoals ook Mazda dat trouwens doet met haar Wankel-Coupé. Neem nog even diezelfde 24-uursrace van Francorchamps in gedachten, waarin die Mazda's vriend en vijand verbaasd lieten staan door de 'uitbarsting' van energie. In dat geval ging het om een 2-schijfs-Wankel die in díe vorm ongeveer 200 pk leverde!
De krachtbron die in de Mercedes C 111 gemonteerd zit, is een drieschijfsmotor met een kamerinhoud van 600 cc (met drie schijven is dat dus vergelijkbaar met een 'normale' inhoud van 3,6 liter) en deze motor geeft in zijn huidige vorm een vermogen van 280 DIN pk bij 7000 omw./min. Maar dat is nog een relatief vrij 'ongepolijste' vorm. Er gaan nu al schattingen over het te bereiken aantal pk's, wanneer de drieschijfs-Wankel nog eens duchtig 'frisiert' zou worden. En dan praat men al gauw in getallen bóven de 300 pk. Daarnaast kan men gevoeglijk aannemen dat — uitgaande van de stelling dat DB wèrkelijk volgend jaar wil gaan racen — men in Stuttgart eerder genegen zal zijn het aantal pk's naar benéden af te ronden. Dat is nog niet alles, want het is constructief bijzonder simpel om aan deze motor nog een schijf te plakken. In dat geval komt men op een cilinderinhoud (volgens de omrekenformule) vergelijkbaar met 4,8 liter en een vermogen van zo'n slordige 460 pk.
Wordt vervolgd...
Blik op en in de Mercedes C 111
Uit een automagazin april 1970 door Rob Boom
Het komt maar zelden voor dat een autofabriek veel publiciteit maakt voor een model, dat men helemaal niet van plan is te verkopen. In de enkele gevallen dat dit toch gebeurt, is er altijd nog wel een andere achtergrond. Zo gebruikt men een dergelijke auto wel als voorloper van een nieuw type of men gaat met zo'n wagen sport bedrijven. En dan kan een dergelijk kostbaar ontwerp tevens nuttig zijn voor de reclame. Maar bij Mercedes maakt men veel gewag van een auto die voor geen van beide doeleinden wordt gebruikt. De Mercedes C 111 sportwagen, zoals die vorig jaar op de tentoonstelling van Frankfurt aan het publiek werd getoond, is tot op heden voor geen enkel bedrag te koop en ook in de racerij zal men vooralsnog geen gebruik maken van het buitengewoon kostbare project. Vanwaar dan al die publiciteit? Er zijn geen officiële beweegredenen bekend. Maar vraagt u het ons op de man af, dan menen we te moeten veronderstellen dat er in dit geval slechts sprake is van imagebuilding. Aan de image van een merk waarvan men bang was dat het juist langzamerhand zijn gezicht ging verliezen. De Mercedeswagens van de laatste tijd werden wel eens versleten voor “super conventionele ouwe heren wagens”. En dat is niet fijn. Daar kan je op den duur onmogelijk veel mee verkopen.
Wordt vervolgd...
Nadat Mercedes had besloten om niet verder te gaan met het Wankel-project, werd in de derde versie C 111 een turbo-Dieselmotor gemonteerd waarmee ze tot in 1979 hebben reden. De C 111 is alleen gebruikt als testwagen.