Benzinepomp
Benzinepomphuis A. Pierburg K.G. Neuß.
Pijl geeft de stroomrichting benzine aan (inlaat).
Werking van de membraanpomp met 2 kleppen
De aandrijving van de benzinepomp begint bij de oliepomp. Die wordt direct door de krukas aangedreven met een tandwielverhouding van z= 31 (krukas) en z= 59 (oliepomp) en de vertraging is 0,525. De excentriekbeweging loopt dus vrijwel gelijk met de ontstekingscyclus: bij 2 omwentelingen van de krukas is de exenterstang iets meer dan 1x heen en weer gegaan (1,05). Via het excentriek op de oliepomp wordt doormiddel van een excenterstang het membraan in de benzinepomp op en neer bewogen, totale uitslag is 4 mm.
In de neergaande beweging van het membraan, wordt de benzine via kamer A en de witte nylon benzinezeef, kamer B ingezogen via de metalen klep B-1. De kamer D (onderzijde) wordt maximaal gevuld met benzine. Bij de opgaande beweging wordt door de druk, de metalen klep B-1 gesloten en klep C-1 (pertinax) geopend, waardoor de benzine door het uitlaatpijpje naar de carburateur(s) wordt geperst.
Bij de oude types benzinepomp is de toevoer van benzine aangegeven met een pijl op het gegoten huis; bij de nieuwe types benzinepomp (staal) zit de benzinetoevoer aan de bovenzijde.
Onderhoud
Klein onderhoud
Verwijder de cilinderkopschroef M5 x 18 + fiberring 5 en verwijder de bovenste stalen deksel. Zorg ervoor dat de pakkingring 38 x 44 x 0,8 mm niet beschadigt.
Wanneer de pakkingring is beschadigd een nieuwe monteren.
Maak de benzinezeef schoon, vervang een beschadigde benzinezeef, en monteer de deksel.
Groot onderhoud - membraan vernieuwen en kleppenonderhoud
Haal de benzineslang van het in- en uitlaatbuisje los en stop de slangen af.
Maak de benzinepomp schoon aan de buitenkant, én het carter goed schoon.
Verwijder de 2 bevestigingsschoeven, verdraai de benzinepomp een kwartslag en trek hem van de excenterstang af. Maak een schets hoe het membraan is gemonteerd.
Voor de onderkant: schroef de 6 cilinderkopschroeven M5 x 12 los en verwijder het metalen onderstuk, de drukveer en het membraan. Maak het metalen onderstuk schoon en controleer de vlakheid. Veelal is het dichtvlak voor het membraan onvlak of krom, waardoor het membraan onvoldoende goed afdicht tussen de schroefverbindingen. Herstel dit vóór de montage van het membraan of vernieuw het onderstuk.
Het verende metalen klepje B-1 is makkelijk te demonteren en schoon te maken door schroef B-3 te verwijderen. Het komvormige deel B-2 bevordert de benzinetoevoer vanuit kamer B, tijdens het vacuüm trekken door het membraan.
Klep B-1 sluit het inlaatgat af dat een diameter heeft van 6 mm.
Klep C-1 kan ook gaan lekken. Dat is te controleren door in het uitlaatbuisje te blazen. Bij lekkage moet dit opgelost worden. Het is mogelijk deze vastgeklonken klepvatting te demonteren en het pertinax plaatje te vernieuwen, maar dit moet wel deskundig en met het juiste gereedschap gebeuren. Laat deze klep bij voorkeur dus zitten en maak de afdichtvlakken zo goed mogelijk schoon met een pluisvrij doekje.
Vóór montage, alle onderdelen schoon en stofvrij maken. Plaats het membraan in de juiste stand (let op er zijn 2 modellen membranen) en schroef de 6 schroeven vast als het membraan in de neutrale stand staat (drukveer is dan gespannen). Monteer de overige onderdelen.
Membraan
De membranen van de Prinz 4 en de 4-cilindermodellen zijn verschillend.
2-cilinder: de lange kant van de rechthoekige stalen meenemer:
in één lijn met 2 bevestigingsgaten.
4-cilinder: de lange kant van de rechthoekige stalen meenemer:
staat haaks op 2 bevestigingsgaten. Zie de 2 foto's.
Wanneer je de pomp van een 2-cilinder aan de onderzijde bekijkt, zit de stalen rechthoekige sleuf van het membraan haaks op de 2 bevestigingsgaten.
Wanneer je de pomp van de 4-cilinder aan de onderzijde bekijkt, zit de stalen rechthoekige sleuf van het membraan in het verlengde van de 2 bevestigingsgaten.
Montage aan het carter
Gebruik nieuwe O-ringen 20 x 28 voor de montage van de benzinepomp aan het carter. Verdraai de krukas totdat de excenterstang op het hoogste punt staat.
Breng luchtdruk op het inlaatbuisje (pomp gebruiken) en houdt gelijktijdig het uitlaatbuisje dicht met een vinger, zodat het membraan naar beneden wordt gedrukt. Plaats de benzinepomp met tussenstuk en O-ringen direct op zijn plek, verdraai de pomp een kwartslag in de juiste positie. Haal de vinger weg en de benzinepomp wordt naar het carter getrokken. Plaats de 2 afstandstukken en zet de benzinepomp vast met de 2 bevestigingsschroeven (M5). Sluit de benzineslangen weer aan en zet deze vast met slangklemmen. Om te voorkomen dat de benzinepomp in het begin alleen lucht pompt kan het volgende gedaan worden. Haal de slang bij de carburateur los en zuig de benzine naar boven. Verleng de benzineslang eerst met een stuk doorzichtige slang (met nippel) zodat je geen benzine naar binnen krijgt... Zet de benzineslang aan de carburateur vast met een slangklem én met een veiligheidsbeugel...
Nieuw type benzinepomp
Vanaf 1971 werden nieuwe typen benzinepompen gemonteerd.
Voor de 2-cilinder nr. 041-08-01-501-000 + langere afstandsstukken.
Voor de 4-cilinder nr. 782-08-501-01-000 + langere afstandsstukken.
De benzinezeef is te reinigen, maar het membraan is niet te vervangen.
Als het membraan stuk is moet de hele pomp vervangen worden.
De benzinetoevoer (inlaat) wordt aangesloten op het buisje dat op de deksel zit;
de benzine loopt eerst door het zeefje en komt daarna in het pompdeel.
Extra benzinefilter
Omdat het nylon benzinefilter dat aanwezig is in de benzinepomp naar verhouding vrij open is, kunnen daar vrij makkelijk stofdeeltjes door. De sproeiers raken hierdoor verstopt. Voor de stationair spoeier een probleem, waardoor de motor stationair slecht loopt of zelfs afslaat. Dit komt veelal tot uiting als een benzinetank lang leeg heeft gestaan. Er zit dan roest en vervuiling in de tank die na het vullen met benzine in de leiding terecht komt. Een extra filter is dan een uitkomst. Wanneer er een extra benzinefilter wordt geplaatst in de benzineleiding, doe dit dan tussen de benzinepomp en de carburateur en kies een filter van goede kwaliteit. Om te voorkomen dat de kleine klepjes in de benzinepomp vrij blijven van vuil, dan kan je ook een benzinefilter vóór de benzinepomp monteren. Controleer of de benzinepomp voldoende druk levert of test de inwendige kleppen met luchtdruk.
Benzineslang aan benzinetank
Wanneer een benzinetank in de bagageruimte wordt geplaatst moet er extra aandacht worden gegeven aan het stukje benzineslang dat aan de benzinetank zit en aan de nylon benzineleiding. Het is een klassiek probleem dat bij montage dit stukje slang bekneld raakt, een knik oploopt en daardoor onvoldoende benzine doorlaat. Ook na een knik en herstel van dit slangetje, kan na jaren, door veroudering van het rubber, de slang gaan knikken.
Het verschijnsel ontstaat, dat het pompje onvoldoende benzine aanzuigt, (het slangetje wordt ook dichtgeknepen) en de motor slaat snel af. Controleer het slangetje eens na 4 jaar en het beste is dit korte slangetje gewoon preventief te vernieuwen. De onderste stalen beschermplaat moet dan verwijderd worden.
LET OP
Wanneer de tank wordt verwijderd moet de accu worden losgekoppeld. Een kleine vonk door gereedschap is voldoende om brand te veroorzaken. Werk veilig bij werkzaamheden aan het benzinecircuit, houd een brandblusser in de buurt.